Van Gogh Museum | 11 mrt – 12 jun 2022 | Amsterdam

Ik ben het met hem eens; Van Gogh was van mening dat je er echt voor hebt moeten staan om te weten hoe de olijfbomen groeien, hoe de plukkers werken en gekleed gaan. En als je het kent door er tussen te staan en te observeren kun je het naar je eigen hand zetten, om een goede compositie en vertelling te maken.

De tentoonstelling laat in korte duidelijke blokjes zien hoe Van Gogh en-plein-air schilderde, er ook verder aan kon werken in zijn studio of het in zijn geheel binnen maakte. Je ziet de verschillen in grootte in de mensfiguren, op het werk wat binnen is (af)gemaakt zijn de olijfplukkers groter om hun ‘verhaal’ te benadrukken. Op de en-plein-werken speelt het perspectief en de richtingen in de compositie en penseelstreek een belangrijke rol, in de binnenwerken heb ik het idee dat de kleur bepalender is voor de compositie en in een video wordt in detail getoond dat zijn penseelstreken meer aangezet zijn en minder gevoelig.

Zijn werken die hij buiten maakte interesseren mij nu het meeste. Ik bestudeer de composities van alle werken die er hangen, probeer alles zo goed mogelijk te absorberen met mijn oog en hand. De directe en indirecte richtingen, tonen en vormen in grote en kleine vlakken en streken.

Vier werken zijn me het meeste bij gebleven. De Olijfbomen van november 1889 en de Olijfpluksters van een jaar eerder (zie schetsen). En als voor de twee werken op de foto staat, waarvan ik de naam niet meer weet, lijk je zelf in de olijfgaard te staan en zo verder te kunnen lopen naar het einde van de bomenrij.